From Iran with Love
In ontwikkelingGenre | Drama | Rating | |
---|---|---|---|
Duur | 100 minuten | Taal | Nederlands |
Release | 2016 |
Faramarz is 21 en een dromer.
‘Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is‘ Hij brengt de tegeltjewijsheid zorgvuldig aan op een enorme schotel aardewerk in een oud vervallen atelier. Faramarz kan prachtig tekenen. En hij maakt de wereld die hij ziet ook altijd mooier in dat wat hij tekent. Een fabriek in de verte met rook uit de schoorstenen wordt met zijn pennetje een besneeuwd berglandschap met groene bomen met wit op de takken. Een snelweg met auto’s is een pad vol kleurige bloemen. Hij lacht altijd, hij ziet overal de zon, een dichter met z’n penselen en stiften. Op uitnodiging van de stokoude Friese kunstenaar Jop Huisman is de jonge Iranees naar Nederland gekomen. Volgens oud-Hollandse tradities is hij de “raap” van de meester… een leerling zoals Rembrandt ze ook had. In de studio van Jop, of beter gezegd een oude loods zijn meer van dat soort jonge schilders te vinden. Ze krijgen les en ze maken de kwasten van de grote schilder schoon. Zo ging dat ooit in de Nederlandse Gouden Eeuw… dat gaat nog altijd zo in Workum. Als het geld op is steekt Aardewerk fabrikant Tichelaar uit het naburige Makkum de helpende hand toe. Exclusieve opdrachten worden door de studenten uitgevoerd onder leiding van Jop waar ze dan weer een tijdje van kunnen leven.
Faramarz is een oogappel van Huisman. De jongen heeft helemaal geen geld en daarom mag hij zoveel mogelijk klusjes doen voor Huisman, en in ruil daarvoor krijgt hij kost en inwoning. De oude Huisman is ook hulpbehoevend en geen werk is Faramarz te veel of te smerig. Hij blijft namelijk altijd glimlachen, en zijn ogen maken de wereld altijd mooier. Hij helpt de oude man in bed, en naar het toilet, hij maakt diens eten klaar en schenkt hem met tegenzin z’n borrel. En in ruil daarvoor leert Faramarz hoe hij zelf zijn eigen verf kan maken, hoe hij die prachtige Hollandse kleuren op het doek krijgt, hoe hij van varkenshaar en stokjes zijn eigen kwasten kan vervaardigen.
In het atelier is ook Sjoukje. Ze heeft op zaterdag vaak een schilderles en ze mag graag rondkijken bij haar Oud-oom die ze graag mag. Daarnaast studeert ze rechten en werkt ze als stagiere bij het gerenormeerde advocatenkantoor Anker in de stad. Ze is jong, net zo jong als Faramarz maar in tegenstelling tot de Iranees heeft Sjoukje een Friese nuchterheid over zich. Hij maakt haar trouwens wel altijd aan het lachen, met zijn tekeningen , zijn gekke liedjes en zijn grapjes. Faramarz is een clown, zegt Huisman altijd. En dat is ook zo.
Ze worden verliefd op elkaar. De vrolijke clown Faramarz en het serieuze hardwerkende meisje Sjoukje. En zo zou het een mooi sprookje kunnen zijn als er niet een eind kwam aan Faramarz’ verblijfsvergunning. Dat de jonge Iranees “studeert” bij de oude Huisman is volgens diverse ambtenaren en ministeries geen echt bewijs van een studie. Immers, studeren doe je aan een Universiteit, of aan een Hogeschool. En zelfs dan zou de verblijfsvergunning van Faramarz’ op de tocht staan.
In al haar wetboeken vindt Sjoukje geen maas in de wet. En hoe welwillend het advocatenbureau waar Sjoukje werkt ook tegenover Faramarz staan – ze hebben tien van zijn prenten hangen in de gang en op de kantoren – ook zij weten niet hoe ze de jongen in Nederland kunnen houden. Volgens de regels en de IND moet hij terug naar zijn eigen land. Hij loopt daar geen gevaar… want een vluchteling is hij nooit geweest. Hij was alleen maar naar Nederland gekomen om een betere kunstenaar te worden.
Intussen is de liefde van Sjoukje voor de jongen zo diep dat ze zich dit afscheid niet kan voorstellen. “Er zit niets anders op,” houdt haar omgeving vol. Sjoukje haar broer Leo heeft altijd al op niet misverstane wijze aangegeven dat het een kansloze relatie is.’’ Je moet ermee kappen Sjouk ‘’zegt ie vaak…een andere cultuur waar jij en ik niks van begrijpen.
Sjoukje is echter een doorzetter en wat ze in haar hoofd heeft zitten krijg je er niet zo snel uit. Haar liefde voor de Iranees is zo groot dat ze zelfs wel met hem wil trouwen als dat voor een verblijfsvergunning zou kunnen zorgen maar “daar trappen wij niet in,” zegt de overheid. Dan zit er niets anders op dan dat ik meega naar Iran.. Het is 1 week voor het onvermijdelijke afscheid.
Ik wil niet zonder Faramarz leven en een definitief afscheid is voor mij geen optie, zegt ze tegen haar ouders die hier heel erg van schrikken. Haar dochter naar dát land? Weg uit Nederland waar alles goed geregeld is, waar ze een geweldige toekomst tegemoet zal gaan, waar het leven alleen maar kansrijk en zonnig is? “Ik wil in de echte zon van Faramarz wonen, niet in de zakelijke werkelijkheid van Nederland,” zegt ze. Ze is vastbesloten… ze gaat weg.
Dus vertrekken de twee geliefden naar Iran. Maar het leven daar valt ze zwaarder dan ze denken. Faramarz kan daar de kost niet verdienen als tekenaar of kunstenaar en zal ander werk moeten zoeken. “Je kan altijd blijven tekenen,” houdt Sjoukje vol als hij een baantje krijgt in een ziekenhuis als schoonmaker. Voor een vrouwelijke rechtenstudent is in het drukke Teheran ook niet veel werkzame toekomst. “Het is nu eenmaal niet Nederland,” verontschuldigen de mensen met wie ze om gaat.
Toch is er ook veel goeds. Er zijn nieuwe mensen die ze leert kennen. Jonge mensen, met idealen, met een toekomstbeeld voor zichzelf en voor Iran. En het allerbeste is – als ze gehuwd zijn –waar haar broer niet bij aanwezig wil zijn… dat Sjoukje zwanger is. Nu zullen ze een gezin vormen. En in hun huis schildert Faramarz de uitzichten die er niet echt zijn. De muren veranderen in ramen, en die ramen bieden een blik op het Friesland dat ze zo mist. Heimwee knaagt aan Sjoukje en ze krijgt steeds meer lichamelijke klachten.
Voor Faramarz is dit zijn thuis. En hij past zich aan in de nieuwe situatie. Ook hem gaat dat niet altijd makkelijk af maar hij kent de gebruiken, hij kent deze wereld, hij spreekt de taal en verstaat de grapjes. Hij redt zich wel. Maar voor Sjoukje is het steeds moeilijker. Niet dat de mensen hier slecht zijn of slecht willen, sterker nog: ze ontmoet heel veel genegenheid en kan goed opschieten met de ouders van Faramarz. Maar zij is een kind van haar eigen wereld en cultuur, van Nederland, van de gebruiken die zij van haar ouders heeft geleerd. Ze mist dat wat haar als kind is bijgebracht… de wetten, de regels, de gebruiken en de cultuur zijn hier in Teheran zo anders.
Dus wordt ze ziek. En ze wordt steeds zieker. Faramarz ziet het met lede ogen aan. Hij wil haar niet verliezen, dit is niet goed voor de baby in haar buik. Ze moet terug naar Nederland, ook al zeggen zijn vrienden dat hij haar niet moet laten gaan. “Je vrouw hoort bij je te blijven.” Sjoukje weet dat er alleen maar kwade keuzes gemaakt kunnen worden. Hier blijven betekent dat het steeds slechter met haar zal gaan en het einde daarvan is ongewis…ze zal volgens de doktoren haar baby verliezen. Maar weggaan naar Nederland betekent dat ze afscheid moet nemen van Faramarz en zijn tekeningen en schilderijen, van zijn uitzichten op een betere wereld, van zijn liefde. Kies uit twee kwaden maar eens het minst kwade…
Faramarz en Sjoukje beseffen dat het niet gaat om wat ZIJ willen… maar wat het beste is voor hun toekomstige kind. Een hartverscheurend afscheid volgt!
Jopie Huisman zit in zijn atelier te mijmeren en te broeden op een plan. De liefde die hij nooit heeft gekend moet toch kunnen overwinnen? Hij neemt een emotionele beslissing.